cover

In Kindertijd blikt Tove Ditlevsen terug op haar eigen jeugd. In de heldere, kale taal die haar kenmerkt, beschrijft ze de eenzaamheid van haar vroege jaren. Centraal staat een intense hunkering: naar de liefde van haar afstandelijke moeder, naar een plek in de wereld waar ze mag bestaan, naar erkenning en naar taal. Ze weet exact wat ze wil: schrijven. Niet als ambitie, drang. 

Dit eerste deel van de Kopenhagen-trilogie heeft nog een glans van hoop. Je voelt de kiem van iets groots én de schaduw van wat het haar uiteindelijk zal kosten. 

auteur
© Maison du Danemark, Paris, DR.

Hunkering als grondtoon

Wat mij vooral trof, is dat Ditlevsen zichzelf niet neerzet als slachtoffer en evenmin als held. Ze geeft een eerlijk relaas van het kind dat ze was. Een kind dat blijft proberen betekenis te vinden in een wereld die haar weigert die te geven. 

Een 'geboren' schrijver

In de latere delen, Jeugd en Afhankelijkheid, probeert ze los te breken uit het arme arbeidersmilieu waarin ze opgroeide en leert ze een nieuw verlangen kennen, dat alle andere verlangens zal verdringen – zelfs dat naar het schrijven. Ditlevsen is een zeldzaam voorbeeld van een ‘geboren’ schrijver. Iemand voor wie het schrijven geen keuze is. Het komt niet uit haar hoofd, maar uit haar ribbenkast. Het is niet mooi, het is niet kunstig – maar het raakt met een nietsontziende eerlijkheid. 

Vind het boek in de catalogus